Paardenpsychologie

Hier vind je informatie over hoe paarden functioneren.

 

Ontwikkeling

We beginnen met een klein stukje ontwikkeling. Tijdens de evolutie is het paard erg veranderd, paarden in de oudheid waren kleiner dan de paarden die we nu kennen, ook hadden zij tenen aan elke voet. Gek omdat te beseffen, een paard met tenen. Ook ad het paard toen geen gras, maar takken en bladeren, hier was hun spijsvertering op gemaakt. Wat ook leuk is om te weten, paarden leefde toen alleen en tussen de struiken. 

Dit zijn de eerste paardjes;

- Eophippus, die had 4 tenen voor en 3 tenen achter, de tenen raakte de grond en hij ad bladeren.

- Mesohippus, die had 3 tenen voor en 3 tenen achter, de tenen raakte de grond. Het paardje was 24cm groot en ad bladeren.

- Merichippus, eerst had hij 3 tenen die de grond raakte, later 3 tenen waarvan 1 de grond raakte. Het paardje was 90cm groot en trok richting de steppe om gras te eten.

- Pliohippus, dit paardje was 1m 22cm groot en het gebit was aangepast naar de steppe.

- Equus, ons huidige paard. Het heeft maar 1 teen die de grond raakt, hiermee kon hij snelheid maken op de steppe waar het gevaarlijk was.

 

Nu weet je een klein beetje over de evolutie van het paard, maar hoe zit het met vandaag.

Paard in de kudde

Doordat het gevaarlijk was op de steppe zijn paarden, die eerst alleen leefde, gaan leven in groepsverband. Hierdoor waren de overlevingskansen groter, want het zijn prooidieren.

 

Waar bestaat zo'n kudde nou uit;

- Merrie's

- Jonge paarden

- Hengsten

 

Maar hoe werkt het in zo'n kudde?

Dat is een hele goeie vraag, in een kudde heerst er hiërarchie, dat betekend dat er een rangorde is. Een kudde paarden is meestal 1 grote familie en zo'n familie noemen we een harem

In een harem is er één de leider, bij de paarden heet dat een alfamerrie, ook is er een hengst die bij de harem hoort, dat is een haremhengst, deze hengst zorgt voor de nakomelingen. Soms kan het zijn dat een harem best groot is en dan heeft de haremhengst even hulp nodig en kiest hij een secondant (hulphengst) uit, die mag alleen dekken met de nakomelingen van de haremhengst en met de merrie's die de haremhengst niet ziet zitten, zo blijven de bloedlijnen zuiver.

 

Als jonge hengsten in de familie een bedreiging vormen voor de haremhengst, dan worden die uit de kudde gedreven en beginnen ze samen een nieuwe kudde. De kudde van alleen jonge vrijgezelle hengsten heet bachelorgroep. Deze hengsten spelen veel met elkaar om sterker te worden en op een dag zorgt de sterkste voor een nieuwe harem.

Paarden hebben maatjes nodig

Paarden in een kudde gaan langdurige sterke banden met elkaar aan, dit zijn vriendschappen. 

Paarden gaan vriendschappen aan met andere paarden van dezelfde leeftijd, hetzelfde geslacht en dezelfde rang.

Paarden die bevriend zijn, staan vaak bij elkaar en hebben fysiek contact met elkaar, ze 'groomen' (knabbelen) elkaar regelmatig.

 

Het is verstandig om je paard met 'vriendjes' in een weiland te zetten, ook is het fijn voor je paard om contact met andere te hebben als ze in de stal staan, doe dit ook in de paddock. Sociaal contact voor je paard is van groot belang, je voorkomt op deze manier dat je paard stereotype gedrag gaat ontwikkelen, zodra je paard stereotype gedrag heeft ontwikkelt is het van groot belang dat je er zo snel mogelijk bij bent, dus de allereerste signalen oppakt, mis je de eerste signalen dan kan je paard er verslaaft aan raken en zal hij/zij er niet meer vanaf komen, helaas.

Zintuigen

Een paard heeft net als mensen 5 zintuigen; zicht, gehoor, reuk, smaak en tast.

De zintuigen van het paard zijn zo ontwikkeld dat het zijn overlevingskansen vergroten. De vorm, positie en werking zijn anders dan die van ons. 

- Zicht; dit is extreem belangrijk voor paarden, ze scannen de omgeving voor mogelijk gevaar. Het blikveld van een paard is heel wijd, ongeveer 350 graden. Hij ziet 285 graden met 1 oog (Monoculair) en 65 graden met beide ogen (Binoculair). Ook heeft het paard 2 blinde vlekken, die zijn vlak voor de neus en vlak achter de billen van het paard, een paard kijkt in de wereld, in panorama beeld. Paarden kunnen ook kleuren zien, maar niet zo goed als wij. Ze kunnen de volgende kleuren onderscheiden; geel, wit, zwart en blauw. Rood en groen kunnen ze niet zien, dus het lekkerste wat ze eten is voor hun grijs.
- Gehoor; ook het gehoor van een paard is anders ontwikkeld dan dat van ons. Het paard kan niet alleen hogere geluiden horen dan wij, maar ook geluiden die zachter en verder weg zijn. Zo denken wij dat ze zich aanstellen bij die 'bakkabouters', maar misschien kunnen wij ze niet horen. Wij kunnen geluiden horen met een lagere frequentie en paarden horen deze minder goed, maar er word gedacht dat paarden deze geluiden kunnen voelen in de grond. Dit is waarschijnlijk ook de rede dat paarden allang op de vlucht zijn geslagen bij een aardbeving of vulkaanuitbarsting. Het paard kan zijn oren afhankelijk van elkaar bewegen, wel 180 graden. Zo kan het paard goed het geluid lokaliseren. Als het paard iets uit een richting hoor, richt hij beide oren en ogen in die richting, oren en ogen ondersteunen elkaar.
Reuk; het reukorgaan noem je ook wel olfactorische systeem, dat is een moeilijk woord; het betekend met betrekking tot reuk en geur. Uit een onderzoek is gebleken dat paarden in staat zijn om bepaalde emoties bij mensen te ruiken, angst of blijdschap, dit kunnen ze ruiken via je zweet, klink wel een beetje vies eigenlijk hé?
Bij paarden word tijdens vrijheidsdressuur een bepaalt trucje aangeleerd, flemen, dat ziet er grappig uit, toch? Maar flemen heeft weldegelijk een functie, achterin de neus hebben paarden een holte die we Jacobsorgaan noemen.
Door zijn bovenlip te krullen en diep in te ademen, is het paard instaat ongewone geuren of smaken te identificeren. Naast flemen heeft het reukorgaan van paarden nog meer functies.
Smaak; paarden gebruiken net als wij hun tong om smaken te identificeren. Uit onderzoek is gebleken dat paarden gezichtsuitdrukkingen vertonen bij de smaken zoet en bitter. 
* Bitter: wanneer ze iets bitters dronken begonnen ze te gapen waarbij ze hun tong uitstaken, hun oren naar achteren richten en hun neus naar voren staken. Deze smaak proeven ze achterop de tong.
* Zoet: wanneer ze iets zoets dronken begonnen ze hun hoofd op en neer te bewegen, hun oren naar voren te steken en likte ze hun lippen af. Deze smaak proeven ze op het puntje van de tong.
Smaak heeft nog meer functies die het gedrag van paarden kunnen beïnvloeden.
Tast: paarden hebben speciale tastharen op hun neus, de zogenoemde voelsprieten. Tastharen zijn dikker dan gewone dekharen, met deze haren kan hij dingen in zijn directe omgeving voelen. Van nature zijn paarden tegen de druk in, dit houd in dat ze tegen drukken zodra ze iets op het lichaam voelen, een logische reactie als je naar hun vijanden in de natuur kijkt. Als een katachtige een paard aanvalt in de flank, zal hij dus nooit van die druk afgaan, omdat dan zijn buikwand word opengereten. Door tegen de druk in te gaan, valt het paard op de katachtige met zijn volle gewicht en op die manier kan hij de katachtige van zich afschoppen, slim hé.

Nu weet je een beetje hoe de zintuigen van het paard werken en misschien snap je je paard nu ook beter.

Wat is stereotype gedrag?

Stereotype gedrag ontwikkeld zich als je paard langdurig stress ervaart. Stereotype gedrag is een displacement*

Dit ontwikkelt zich zodra je paard chronische stress ervaart in zijn omgeving. Je ziet dit gedrag voorkomen bij paarden die veel op stal staan: ze kunnen niet weg en ontwikkelen stereotype gedrag doordat ze stress of onrust ervaren.

In de volksmond wordt er vaak over stalondeugden gespoken, maar dat is eigenlijk de verkeerde term, omdat het lijkt dat het paard zich op dat moment expres negatief gedraagt, dit is hoe mensen het bekijken, een paard ervaart dat anders.

 

Stereotype gedragingen zijn herhaalde, dwangmatige bewegingen waarvan je eerst denkt dat het geen funcie heeft.

De verschillende stereotype gedragingen zijn:

- Weven; het paard verplaats zich in stal van links naar rechts op één plaats, ze tillen daarbij steeds de andere voet op, in tegengestelde richting.

- Kribbenbijten of luchtzuigen; het paard pakt met zijn tanden iets vast (dit kan een boxrand zijn, maar ook het hek van de buitenbak of een paal van het weiland) en ademt in.

- Boxwalking (lichte- en ernstige vorm); het loopt rondjes door de stal, bij de lichte vorm is het meer heen en weer lopen, bij de ernstige vorm loopt hij alleen maar in het rond. 

*Displacement: wat is dat precies?

Soms denk je dat je paard iets staat de doen wat helemaal geen functie lijkt te hebben, zoals gapen bij de hoefsmid of op touwen kauwt bij opzadelen. Dit gedrag noemen we displacement, letterlijk vertaalt verplaatsing. Dit zie je bij paarden die verward, bang of gefrustreerd zijn. Vaak word dit als ondeugend of verveling gezien. Maar in feite geeft je paard aan dat hij stress ervaart bij bepaalde handelingen. Het paard vertoond dit gedrag vaak als ze beperkt worden in hun vluchten, dit komt omdat het vluchtdieren zijn en als het even iets te spannend is willen ze het liefst van de situatie wegrennen. Maar als paarden vastgehouden worden of in stal staan gaat dat natuurlijk niet en moeten ze iets anders doen om van hun spanning af te komen, dit doen ze door ander gedrag te laten zien. Door het andere gedrag te laten zien kan het paard zijn stresslevel omlaag brengen wat een beetje verlichting geeft.


Wat zijn de belangrijkste kenmerken van displacement:

  1. 'Ongepast' gedrag vertonen.
  2. Gedrag dat word uitgevoerd om beter om te gaan met stressvolle situatie.